closeTerug naar inventaris

Transcriptie

issen

kertje de postbode, sonder van elkanderen

te weten zijnde even bij oosten de

boght hatouw vervallen, ende ontrent

den Laesten lagenhoeck vervolgens

geraeckt wanneer het jaght het voor„

hout uijtgesight verlorer, ende den

commissaris het lompe Chialoupje

met een Corporael, en vier schilder„

ansten gesterckt onder de wal gesonden

hebbende, om van daer langs, boght in

boght uijt, naer eenige Zorrendraijers

te vernemen, ende dus voorts tot

keffingh de schepen in te wachten,

daer omtrent, en Racrkakits gekomen

niemand en vernam, soo dat naer een

etmael aen ancker gelegen, en verders

wat over, en weder gezeijst te hebben,

tusschen goranij en mannaboca in

zee steeken, ende als thoen weder

afsackten tot goddi- goedi toe alwaer

weerten ancker quamen om tachter

gebleven jacht, en chialoupje

nogh een etmael in te wachten, naer

dat de boot onderwijlen nogh naer

keffingh om kundschap terlangen

affgesonden waer geweest, alwaer

leggende quamp, en verscheen aen

boort sekere pattij genaemt van

vert

57