closeTerug naar inventaris

Transcriptie

op gaende schone zandtgrondt, waerlangs twee

drie mijlen, min off meer van de wal bequame

diepte van de ses tot de 18: en 20: vademen, ende

enig ijlandtjens die onder de wal gecarteert

staen, zult vinden kunnende de Chialoep buijten

twijfel arvrij naer onder de wal Comen, 't welck

bij moij weder wel geschieden magh, dog sonder

ergens de schuijt aen Landt te wagen, ten

ware bij gebrek van brandthout, off water

aen Euigh kleijn ijlandtje, en zulx net

allemogelijke onezichtigh=t den hoek op de

zuijder breedte van 14: graden op zij hebbende,

zult van daer noordt west dwars in zee

steken altijdts wel latende intsien en voor

namentlijks tusschen de twaelf en elf gr=

zuijder breedte, om geen gevaer op ’t grote lang

en breedt rudt zigh en klippigh rift dat vijfthien

off 20: mijlen, zuijdt van timor in see strekt,

2

te lopen, het voorsz: riffcomende te zien, ofte niet,

zijltn beneden deelf graden geraekt, uwen

streek recht noorden in zetten, en onder timor

komende het daer langs weder oost waerdthenen

smakken, ende aldus lethij eerst aen doen off wel

moa, om te zien hoe het onse post houderen

daer al maken, en watter 't vertrek van S=r

Boudewijnsz: voorgevallen zij;

m

95