Transcriptie
te kennen, datse hun leven soodanige ondeugende
natie niet gesien hadden.
Bij Arouw inde negorij Wammer is nu een
jnlandschen Leermeester, een Amboinees van ge„
boorte geplaetst, om de negories volckeren, die
heijderen zijn, inde Christelijcke Religie te in„
stitueren, dewijle daeromme distincte maelen
versoek hebben gedaen
Twee Zeijl Chialoupjens toebehorende onse borgers
mels Caas, en Thennis Claesz Soet sijn in het
laetste van het verleden ooster Mouson na de bogt
van Bond gevaeren om slaven te negotieren, die zij
in redelijcke quantiteijt daer bekomen hebben,
wel ten getale van 64 stucx, die zij hier als elders
verkogt hebben, maer dewijle die natie te weten
de Tonradjers seer hardneckigh, en te periculens
—
sijn, dencken wij het inbrengen van soodanige
mannen wesende, te verbieden, dewijle zij ligtelijk
resolveren, tot dootslagh, en toorne.
Het fleuijtschip de Stad Grave, is op den 3=en der
jongst gepasseerde maend Junij, hier gearriveert
met den prov=r Cap=n Jselbergh, een Luijtenant,
—
en hondert soldaeten, voor welcke recreute wij
onderdaniglijck danckbaer blijven, het gemelte
schip is tot Bima aengeweest, dogh heeft geenen
rijs konnen bekomen, alsoo het gewas daer niet
wel geslaegt was, en door de langhwillige droogte
op het veld verbrand is.
Nu sijn alle de koeeesten, vant Eijland Aij„
na P=lo Rhun overgevoert, sonder datter een
verte
Z
257
een Leerm.r inde negorij
wammer op arouw —
geplaetst
de Chialoepen van burgers
mels Caes, en soet, hebben
van Bonij gebragt 64
stx lijff= eijgenen.
dogh is verstaen het inbren„
gen van de selvs te verbieden.
arrivement van de fleuijt
de stad Gaave.
dat op Bima is aengeweest
dogh heeft geen Rijs konnen
bekomen
de koweesten van p=l aij
na ’t eijland Rhun over=
gevoert