Transcriptie
geconfineerden perckbesitter Jsaack Jacobsz van
Bambergen, ger„t Pieter kockje, over dat zijn
meester hadde beschuldigt, dat sekere thien sacken
en twee potten met nagelen op zelamime aen eenen
Bara, moor, soude hebben verkogt, en gelevert,
welcke bij ondersoek door den fiscaal niet gevonden
werdende, ende geen nader bewijs dienaengaende —
wetende te geven, bij instantigh versoek van zijn
meester, in regt betrocken, en gelijck gemelte —
Papieren inhouden, gestraft is geworden, en welcke
schriftuijren den E: Heer Commissaris Pad=s brugge,
als sustinerende die voor dato bij d’ andere documenten
niet gesonden te zijn, aen u Ed: Ho: agtb heeft geor„
donneert gesonden te moeten werden. Den E: heer
Commissaris voornt heeft oock gelast, dat gemelte
Pieter kockje, ’t zij dan onder betalinge, off hoe het
oock soude mogen wesen, sijn vrijdom soude erlaagen
’t geen dan effect genomen heeft, en komt den selven
op zijn versoek nu mede over, om hem kosti te —
erneren, soo best te rade werden sal, gelijck nu —
mede derwaerts vertreckt den Luijtenant Pieter
den Luijtenant p=r kraen
kraen, op geoptineerde permissie.
komt over
Een Request van den opper= Coopman s=r Albert
Een request van den opper=
van Breugel werd nu mede overgesonden, ter„
koopman S=r brengol, gaet
nu mede over
derende tot verlossinge van hier, over mits den
selven sedert zijn aenwesen in Banda meest
sieckelijck is geweest, dat van tijd tot tijd, verar„
gert, dies zijn E: sigh bekommert vint, om dien
dienst langer te konnen waar nemen, gequoteert
N.o 11.
Volgens u Ed: Ho: agtb ordre, komt althans mede
ver
4
4