Transcriptie
waer op nader reflexije sal
genomen werden
om wat reden ’t opperhooft
tot waeijer S.r Willeboort
Willeboortsz ’t selve niet gead„
viseert heeft.
de rederen dierwegen
kettingh, en slot geslingert om een sware
stijll midde in het prauwen huijs, en
dewijl 'tslot en de ketting onbeschadight
zij soo wert vast gestelt dat die weglop:s
de kram uijt de Orambaij met kraght
hebben gekregen; de reghte geschapen
heijt der slaven vande Zaoetang staet
ons op mergen nader te hooren
met 't opperhoott S=r willeboort willeboorts
hier van, en hoet bij quam dat aen uE
a: geen kennis dienaengaende gedaan
hadde, sprekende, ontkent niet daer van
berust te zijn geweest, dogh dat door
de gerugte van dat de slaven van de Zaoe„
tangh nogh int bos des sondags waren gesien
het schrijven om de geringheijt van de
andere vier niet heel nodig geacht, en
daerom nagelaten te hebben; waer
rede —
ese door gebreck van andere materie
besluijtende, bevele u E: a, met ’s Comp=s
dierbare ommeslagh inde hoede godes/
en blijve onder behoorlijcke submissie
E Erntfeste, manhafte, wel wijse, voor„
sienige, seer genereuse heer, onder
stomt