Transcriptie
H
6
van d’E. Comp=e naar de sijde van gem=t
Coninghte amimeren, waar van wij UE. E:
hier inne gesloten schrifftelijck de copij
laten toekomen, daar wij ons kortheijts —
halven aan gedragen, en omme daar van
de reghte waarheijd uijt te vinden, vonden
goed in onsen pelitijcquen rade een besendinge
na derwaarts te doen, gelijck die oock op den
12:en deser, door den Opperkoopman den E: Seremias
van Vliet ondernomen is, den welcken tot
dien eijnde, met zoodanige schrifftelijk=
instructie versien wierd, als tot uijtvoeringe
van dat werck daghte van nooden te sijn,
gaande mede het affschrifft daar van tot
speculatie over: dierhalven zoude het
onses gevoelens niet vreemd duncken, dat
uE: E=s van ginter, zoo lange als men nogh
niet weet hoe ’t aldaar geschapen staat
voor eerst die wegh uijt geene vaartuijgen
licentieerde, en soo er al eenige moghte
vertroocken sijn, dat deselve wederom op de
gevoeglijkste wijse te rugh ontboden wierden,
indien het doenelijck is, om alle rampen
die hun soose tot eenige seijtelijckheden
moghte gekomen sijn, zoude konnen over„
komen, te eviteren, sullende ondertusschen
niet naarlaten van hier, soo dra als onsen
opperkoopman sal wesen geretourneerd: UE: d:s
den
191
goetgevonden een besendinge
naer keffingh te doen
die ook door den E: van Vliet
ondernomen is
voor eerst geene vaertuijgen
derwaerts te licentieeren
die reets vertrocken zijn sullen
weder dieren ontboden te werden