Transcriptie
„
over wierden gesonden, tot steijlen en drumpels,
vallende de Coraal steen alhier seer weeck
kunnende nogh tegens het heghten van
duijmen, nogh oock de minste sloot
Soo werden uE=s mits desen toegesonden twee
inlands schoolmeesters genaamt Ian
tuijn pessij van Oerinnessingh, en Markus Warela
van Kielangh, met hunne vrouwen en kinderen,
mitsgaders gantsche Familje om giiter volgens
versoeck in gemelte dienst gebruijckt te werden,
daarse best te stade zullen komen, Jtem nogh
sekere gewesene Corp=t alhier met namen maarten
dicko van statijn om ginter op rossengijn volgens
luijd sijner sententie (die hier inne gesloten
ten zijnen laste mede overgaat) voor den tijd
van ses Jaren, met de kettinght aan ’t been,
voor d’E: Comp=e sonder loon te arbeijden
geplaast te werden
hier mede
E: Erntfeste, aghtbare, manhaffte,
wijse, voorsienige seer, bescheijden heer en
vrunden, dese besluijtende, en uE: naar eerbiedige
groetenisse, in de bescherminge des alderhooghsten
bevelende verblijve onderstondt. uE: naburige,
vrund, en dienaren, was geteijkent Robbertus
Pabs= Brugge, Iacob van Ackersdijck, Pieser
Van den Hooren Iodocus Cromhuijsen, Gerebrant
Proost Rumphuijs Abraham Bouden
rrif Hooft., in margine, Amboina Aan
mo
Casteel Victoria P= Maart 1683.
105
2 jnlandsche Schoolm rs
werden overgesonden
soo mede eenen gecondemneer„
den maaten eicko.