closeTerug naar inventaris

Transcriptie

5

2

pril

raste

Heer.

soo behoort, daar op gestelt, tot 'er tijdt dat

deselvige bij nader afscheepingh, onder uE Ea=e

believen, ingewicht prijs, en ongelden sullen

uijtgetrocke en opgebracht worden

den moorsen paep, manu, hebbe 'tsedert gistren

indelogie geconfineert gehouwden, dog versoekt

onder sufficante borgtogt gelargeert te werden

om zig in twee dagen tijdts, van zijn ommeslag

't ontleedigen, den anderen tabonij genaemt, is

met kennis vanden fiscus in zijn huijs op te

siek bedde gebleven, en zall dien priester (voor

welkers Jugie geensins, te vresen, en zijne rijkdom

van sobre: jmportantie is) uijt zijn huijs aen„

„boordt moeten gedragen werden, sulcx hij de zee

wel tot zijn graff plaats mogt erlangen, daer

weijnig aen gelegen is, en te wenschen waere,

dat all die heijloose en schadelijke vervolgers des

Christlj: slaat, met die sarck bedeckt mogten

werden, den Eerst genoemde moor mauw hebbe

mede zijn versoek (ten waere onder goede en

ongetwijfelde borgtocht, soo lange affgeslagen,

tot dat van uEEa: op dese (tgeene zeer Eerbiediglijk

versoeke) positive ordre sall ontfangen hebbe,

hier mede, onder UEEa: believen besluijtende, beveele

uEE agb: in de goedelijke beschutinge, en blijve

na mijn needrige groete, Mijn heer onderstond

UE:E Agb: dienstschuld: en Ootmoedigen. dienaer

was geteijkent Ioh:l de hartogh. in margine

Lonthoir den 24:en april a:o 1683

11

145

de moor mauw inde logie

geconfindert

zijn versoek.

voor ’t fugie vande vioor Sa„

bonij is overmits zijn im„

potertheijd niet te vresen

versoek vande moor nauw

1

affgeslagen