Transcriptie
inhasten
onse jongste ongeluckige swervende brieven
tot twee malen toe weder te rugge gekeert, ende
ten derdemalen met het vaartuijg van den
mard=r Capt=n Ian Hansz: voort gesonden, willen,
verhopen Eijndelijk, en eenmalen zal zijn te
regt gekomen, welkers afschriften hier egter,
sekerheijts halven, nogmalen overgaan, werdende
eenlijk de bijlagen, bij gebrek van tijden
schrijvers, daar niet bijgevoegt
jn de selve sal uEE=s gebleken zijn, off nog
blijken, hoe het fluijtscheepje nederhorst
onder onstuijnig weer, verbolgen zee, en harde
i
Z: W=t winden, ons alhier ter rhede vrij
onverwagt, op den Eersten maij verschenen is: het
selvig hebben wij nog agt dagen na de zijp
overgehouden, ende daar inne hondert bhaar
nagelen vande Honimoaschen oegst geladen,
waar mede, en 3776:½: stx: ingewisselde ducatons,
off rx: 5664: 3/8: op den Eersten deser vertrocken
is, —
zijnde 'tjagt de zijp op den 25=e meij, bevorens
met 500: bharen nagelen, en 12000: — stx=s
„
silvere rijders, of rx: 18000: met de meest=
de bijgevoegde tot de Commissie vertrocken
god. almachtig gunne hun een voorspoedige en
—
behoudene reijse,
verte
19
’t fluijtje nederhoost heeft amb.r
moeten aendoen
het selve gints nogh eenigen
tijd aen gehouden geworden
en waer in nogh 100 bhaar
nagelen zijn gescheept.
’t jagt de zijp bevorens met
560 bhaeren nagelen, ende
de mess=rs de bijgevoegds tot
d’ commissie vertrocken