closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Teraten het Iagtie den Coningh Amstver=m

ons van daer medebrengende een brieff, met

der zelver bijlagen, die alle voor UE: soude

uijtgesz, en toegesonden sijn geweest, ten

waare de groote ziekte, en steeftens onder

de assistenten alhier sulx hadde belet,

waeromme genoegh te doen hebben met

verveerdigen van onse papieren, die tegens

den 20=e deser met het schip de zijp, en het

fleuijtie Nederhorst, naar Batavia staan

aff te gaan; zullende de afschriften van

gesegde bijlagen, na vertreck van genoemde

bodems uE p.r eerste gelegentheijd werden

overgesonden, dogh nu gaat eenlijck de Copia

van dien brieff bij desen tot uE: E=s.

Met het genoemde fleuijtie Nederhorst

sijn alhier aengekomen de moorse papen

met namen Maau, en Taboui, de welcke

op hun instantigh versoeck alhier aenden

roodenbergh geplaatst hebben, om hun nevens

andere te orneren, en alle hoffdiensten

mede te doen; werdende oock geoordeelt

datse alhier wel soo wel sullen bewaard, en

onder ’t oogh sijn als tot Batavia, daer

juijst over de soodanige al sulcke heele nauwe

toesigt niet en werd genomen, onderstond

verte

211