Transcriptie
klagte van sekeren Sati
soon van den koninck van
quellemoerij over de keffingers
desselfs versoeck,
soo verscheen mede in Raade sekeren
Fatti, soon van den koninck van quelle„
moerij wesende over weijnige dagen p=r
de Chialoep vanden burger Luijtenant
S=r Casper Thomassen Carper, hier
aengecomen, de welcke uijt de naam
van gemelte zijn vader, en de orangcaijen
Sewai quellebon, Assan dasat
als de gesamentlijcke orangkaijen van
scloor, al klagende demonsteerde dat
de keffingers op Camor, sonder eenige
reden, acht stucx van haer negorijs
volckeren, als seven mannen, en een
vrouw, doot geslagen, en de laest genoemde
zeer Tirannichlijck in twee stucken
had gekapt, en boven dien nogh een
slavenne gequest, mitsgaders alle hun
goederen wegh genomen, met verdere
—
bedreijginge haer voorts te willen
laten bederven,
Weshalven gemelte orangkaijen versoghten
dat men haer gelieffde toe te laten, gemelte
keffingers, hetselve op hare wyse ende
de maniere daer te lande gobruijckelijck
'tzij niet off sonder wapenen betaelt
te setten/
wag