Transcriptie
37.
Van Bantam Den 18.e april 1729
heere, tot verdriet van het gemeen, en groot waar in ’t selve bestaat
ongenoegen van uw Edele groot agtb: quijt: als
hebbende peper in's konings pakhuijsen voor
reecq: van sijn majesteijt laten opslaan, die bij
visitatie om in’t vaderland getrouw gescheept
te werden niet suijver genoeg voorde Comp: is
bevonden, en daarom nog eens sal dienen ver„
„harpt, off ontvangen te werden, op sodanige
voorwaarden, als uw Edele groot agtbare bij
—
derselver voorsz: missive ons hebben believen
'skonings genoege in’t
aan te schrijven, waar mede den vorst betuijgd
gunt haar hoog Edelens
gaarne hadde dat met
den peper gehandelt
te vreede te weesen in presentie van gemelten
wilrd.
oppersten peper financier, die nevens den rijks„
„bestierder ook aangehoord heeft dat men zijn
majesteijt uijt name en onder genegen groete van
uw Edele groot agtb: in welvougende en vrinde„
lijke ter men bekent maakte hoedaags voor giste„
„ren des na demiddags alhier ter rheede was gear„
„riveerd het gearmeerds vaartuijg de Snip net
uw Edele groot agtb: missive van den 12.' deser
en hoe volgens het daar bij genoteerde in raads
van India op den 29.e maart Iongstleden ver„
„item wat vaartuijgen
verder tot de kruijs
gt waren affgeson„
„staan was buijten de bood De Swerver, die in „ den
zundas engte op de aankomende scheepen kruijst
aldaar