Transcriptie
39
Van Bantam Den 18:' april 1729
direct na Bantam van intintie sijn te zeijlen.
koeden koning op dese bekent,
Dese kennis geeving geliet zig den vorst in den beginne
making sigelrst:
„en vervolgens hast geragen
niet wel te begrijpen, maar bij recoleering van ge
„dagten nam aan, zijn onderdanen, die dat vaar„
„water mogten trequenteeren, daar van te laten ver„
„wittigen, en versogt uw Edele groot agtb: uijt
sijnen name en onder genige weder groete vrin„
syn dankbetuijging
„delijk te bedanken voor de heijlsame sorge, die het
voor haar hoog Edelens
goedssorge.
deselve belieffde voor sijne interesse en beveijliging
van ’t Bantamse vaarwater te dragen, met bij„
„voeging dat vermeende ook nodig was den presenten wat ook venneemde nodig
te weesen.
Bantamsen peper voorraad affgehaald wierd;
waarop gediend zijnde dat daartoe het schip
'3 vaderland getrouw alvoor eenige dagen was ons antwoord.
herwaards gekomen, ordonneerde zijn majesteijt ordre des konings
het selve spoedig met goede zuijvere peper na de
keure van den gesaghebber te doen beladen, ten eijn
„de het selve spoedig gedepecheert en in tijds een tn eijnde hier weder tij„
dig een schip mogt komen
anderen bodem met spaanse realen daar voor
Twil geen stoffige monsters
in plaats gesonden mogt werden: Dog begeerde
sien van peper.
de monsters peper niet te besigtigen, die men
anders ten selven eijnde ten hove mede gebragt
hadde uijt de stoffige parthije, welke Coessoema segt gedoent van coes„
Soemadiradja.
diradja tot nadeel van sijn meester voor
desselvs