Transcriptie
133.
Van Bantam onder dato 28:' Iunij 1729.
wierden ter ordre des zulthans, denwelke hem
mede gegeeven had een Iavaanse brieff om dies
inhoud den gezaghebber voor te dragen: dictee„
„rende ten principale dat den heere gouverneur
generaal, ende raaden van India altoos sorge
hadden gedragen voor het welweesen van het
Bantamse rijk door het verleenen van een
tijdige kulpe en bijstand tegens alle de sulke
die het selve wilde belagen, off insonderheijt haar
voordeelen in den peper handel oudermijnen en
dat gemelte haar hoog Edelens ook niet konde
affsijn om de vooraangetooge kruijspatceial„
„langs met het nodige te voorsien van geweer
kruijd, en loot, item rijs ten behoeve van het
volk.
Den gesaghebber hier uijt genoegsaam hebbende
kunnen bespeuren, dat dit alles ongetwijffelt
doelde op de successive gedane versoeken van
zijn majesteijt om rijs, en den rijxbestierder
om de vier met ale prince stukjes te vinden
bij het Iongste gemeene schrijvens van hier aan:
haar hoog Edelheedens in dato den 22:' deser
ontveijnsde sulx egter, en versogt eenelijk zijn
majesteijt onder genegen weder groete daarop te
antwoorden.