Transcriptie
265.
Van Bantam Den 21:e November 1729.
waar ook nevens legt een declaratie van den
Zoldaat Ian kelbius van Delegaard, en een
attestatie van den coutchier des konings alhier
E: s: in name Hans harman sas van ’t graaffschap
Lijnpe; Bij welke documenten uw Edele groot
agtb: des believende zullen konnen blijken, wat
ongehoorden ontmoetinge den gedagten Helbius
onder andere gehad heeft op den 26:' october laatst„
„leden ten huijse van ’s konings zoone alhier
den welbekenden pangorang Radja Ningrat. —
wij hebben daar over terstond, na dat ons van die
zaak was kennisse gegeven, aan den rijxbestier„
der onse klagten laten doen: Dog dien minister
heeft sulx al mede seer slegt en koel getracteerd
ons seggen latende na de saak te sullen inqui„
reeren, ’t geene wij egter verneemen nog met
geschied is, uijt vreese, dat hij daar door vertoor„
nen soude gedagte konings zoone, die alhier
ganschelijk niet is bemind, maar sig egter
seer ontsaggelijk weet te maken, door dien
wel de grootste en meeste schelmen onder zijnen
aanhang heeft.
„hier
Nog gaat nevens een request van den alhier be
scheijden vaandrager Hendrik van den Lande
gepresenteerd