Transcriptie
van Bantam Den 6.' Maart 1730.
ons brievken van den 4.e Februarij laatstleden, waar
in den ontvang p=r ’t schip Berbice van uw Edele groot
agtb: veel gerespecteerde missive gedagtekend den W:
der Jongst affgewekene maand Ianuarij hebben be
„kent gesteld is door onsen Jongsten van den 21. daar
aangevolgt, en zedert alhier ontvangen geworden
uw Edele groot agtb: naderen briev van laatstgen:
datum p:r de boot De Boode op den 2:' deser; waar op
altans, en op die van den 11:' gemeld reverentelijk
zullende dienen, zal men voor aff noteeren, dat
brenger deses is het gemelte schip Berbice volladen.
tot uw Edele groot agtb: te rug vertreckende met
een quantiteijt van 2253: bharen zwarte schoon
geharpte drooge en rijpe peper de overheeden van
gemelten bodem met den gewoonen Bantamsenruij„
„men uijtslag van twee ten hondert ten haren vol„
„komen genoegen toegewoogen volgens nevens gaende
origineele verklaring van de daar over gesteld ge
„weest zijnde ordinairis gecommitteerdens de
adsistenten Gerrard Brand en Gerard albert
Dubbeldekop, soo dat in geenen deele dubiteeren
aan ’t wel uijtleveren van die lading, dewelke met
de daar op belopen ongelden rendeert ƒ 114393: 11:8:
Item de teffens met voormelten bodem tusschen deks
overgaende
13.