Van Java ost Cust den 2: 8ber 17427.

„lezig

der besettelingen, en andere wesentlijk„ heeden

hebben ons genoodsaakt tot heden te vertoeven

het welk wij verhopen dat uw Hoog Edele

ier

„1

goot Agtbare ons qualijk zult gelieven

te duyden

om dan aanvankelijk in antwoort te

dienen op uw Hoog Edele Groot Agtb:r

aparte letteren van den 17 der verwekene

maand aan den oppercoopman en gewesen

gezaghebber dezer Custe Abraham Roos

gesuperscribeert, die deselve voor sijn

vertrek had behoren te b'antwoorden, so

sullen wij d' Eere hebben uw Hoog Edele

Groot Agtb: bij desen te bedanken voor

het over senden van den Depattij Soera

dimangala en desselfs zoon maij Vlaas

die d’ E Comp: inder tijd van een groot

nut konden sijn, en Bereeds preuven

daar van komen te geven,

blijkens het relaas van den Javaan

wiera Froena, die wij benevens het

gerelateerde van den Bouginees zerge„

ant Moihamat en den Javaan Sod„

Jaja, d’ Eer hebben gehad onder de bij

logen aan uw Hoog Edele Groot Agtb:

te senden schoon het gewoonlijk gebruijk

met sig brengt alle sodanige Papieren

met de secrete brieven te doen afgaan

maar aangesien het ons onmogelijk was

die in gereedhijd te brengen en buijten

des bewust waren de twijfelagtig en strij„

dige berigten die uw Hoog Edele groot

agtbare