closeTerug naar inventaris

Transcriptie

1659.

Van Javas Oost Cust den 25: 8ber: 1747.

agtbare van Cartasoera en onse besettelingen al

daar waren Jngekomen, so hebben wij geen swarig

hijd gemaakt om uw Hoog Edele groot Agtb:

deselven bij onsen brieff van den 21 deser toe te

senden in hope en verwagtinge, sulx almede

niet qualijk zal werden geduijt

En om gem: depattij Soekadimangala des te

meer aansien en ontsag onder de Jaranen te

doen hebben gelijk mede tot voorkominge van

sluijkerijen, so hebben wij denselven Jngevolge

sijn verzoek en na het voorbeeld der overwaeldse

volkeren, gelik de Maccasaren Bouginesen

en Maliers die sig alhier addresseeren aan

de hoofden hunner natie ook toegestaan dat

alle Javaanse handelaars so Torbaijsche

goemoelakse als andere, na datse ons hunne

passen verthoont hebben, en ons dieklading

bekend is sig bij den meerm: depattij zullen

moeten addresseeren sedag onder die mits dat

wanneer uw Hoog Edele groot Agtb:r sulx

mogte komen te disapprobeeren, hij als dan

genoodsaakt sal zijn daar van affte sien

alhoewel wij uw Hoog Ed: groot Agtb„r

kunnen versekeren dat die verleende Permis

sie geenlintsstrijd tegens het Jntres van

d’ E Comp: maar veel eer aanlyding geeft

om de Javaanse handelaars aan te loe

ken en hun te doen sien dat wij het al„

leen op de Chineesen gemunt hebben

Nopens het tweede painet bij den selven brief

vervat rakende het Manifest om 's Keijsers

Regenten van de gehoorsaamhijd hunner

vorst te ontslaan, kunnen voor als nog

niet sien dat van een gewenst gevolg sijn

kan, ten sy onse magt veel grooter was:

of wij het geluk hadden een aanmerkelijk

voordeel op ’s Comp: vijanden te behalen, waar

toe niet veel aparentie is en waar overwilde

Eer sullen hebben uw Hoog Ed: groot Agtb: in’t

tvolg te onderhouden

Verder