15

Van Calo de goedel Hoor den 23=e ber: 173.

haar bestiaal, slaven, huijsinge, Landerijen &a die

sij alhier besitten, genoegsaam konnen bestaan, en

andere door ’t vertrek der E: Comp:s besettelinge, sig

ontsagen ziende, vant ontsag waar door sij wel eer

in den band gehoude wierden, een open weg vinden

om te doen wat van haar welbehaagen is, en in de

goede mouson, wanneer het wild vee op sijn verste

zij sonder eenige verhindering, over al te mogen jagen.

'twild vlees dat sij vangen, insontende of gerookt

hebbende; aande Engelse scheepen te konnen verkoopen,

daar haar jegenwoordig (omme Elkandere niet te runneren

en desen Eijland vant wildvee niet te berooven) eenebi:

gepermitteerd zij, soo veel tot Eijgen benodigtheijd van

doen hebben, tegens de magere tijd te mogen rooken,

ofte ingesonten te werden, en niet anders dan eenlijk

tam vee aan de Engelse te mogen verkoopen.

Daande p:r meer gem: desen Bodem tot uEd:s groot agtb:

over, de monster rolle deser EComp: besettelinge, onder

dato ult=o Junij Laastleden, als mede een Copia generale

opneminge deser Eijlands jngesetenen, onder dato ult.o

xber: des voorleden jaare 1706. waar bij uEd:e groot agtb:

’t getal der vrijlinden haare vrouwen, kinderen; slaaven,

beestiaal &=a sullen ontwaren, en int welken aantal

voor