Transcriptie
198
Van Amboina onder dato 24 7ber: 1729
Wfoensdagh
't Woensdag den 10 aug:
smorgens labber koelte van’t Zd:s Lijden
of en weer onder dewal donkere lugt en konde
geenstroom bemercken met de vier glasen
vande voormiddag Sagenvaartuijgen onder dewal
dog konde niet sien hoewel deseven thoonde
sig als Corcores geweijs, waer op deden een seijn
schoot en stelde decoers nadeselve en hem wat
genadert zijnde begaf hij hem naar strandwaer
over hebbe beraadslaagd ten goed gevonde de schuijt
naar deselve onder dit doensag men deselve om een
hoek vande strand in een riviertje roeijen soude de
schuijt na deselve met den Corporael en 2 boldaten
en 't schuijtsvolk alle versien van geweir vermits
men quaade gedagten hadde vande papoese rovers„
„zijnde ons gewaarschout van den orankaeij van Cattilling, als datter
Papoesse zeeroven
boverl op de cust waaren en hadde het geweerverbor„
gen en alwaar indit riviertje den Corporaal
by deselve is Gekomen maerbagen niemand, ware
gevlugt in'tland en tselve was zoo moerasig
dat niet tot half weegens des beens daer insackte
roepende nadit voek of men niet hooren kon
wat voorvolck het ook waaren, dat sij bij ons
soude komen, men haar niet doen zoude mids
doen maar zij niet anders deeden als ons te antwoorden
metpijlen en schooten den Corporaal met eenpyl
onder