Transcriptie
45
ee
Van Amboina den 27:e 7ber: 1742.
op den 7.e maart deses Jaars door Broe„
deren Diaconen publicquelijk gedaane
Diaconij arm reeq: bevonden, dat deselves
in een rondjaar wederom ten agteren
waren geraakt een somma van
rd„s 720: 19. dat eenlijk ten deele toe redenen waeruyjt
sulx sijn oirspronk
te schrijvens, aan de maandelijx wederheeft gehad
uijtgave die door de aan't Wees=
en= Armhuijs nog manquerende
gedane rreparatien waar van bij ons
Eerbiedig schrijvens van den 25.e 7ber:
A„o pass„o raeds de verEijschte kennisse
aan uw hoog Ed:s hebben gegeven,
de seer ja niet naamwaardig
geringe inkomsten hebben gesurpass=t
als ook door den dagelijxen aangroeij
van behoeftigeliden, die sonder heeden
d’ialimentatie met gewijgert kan
werden, sijnde de aant voorsz: syjnde de gebreken
aan't arm welthuijs
Arm= Weeshuijs bevondene gebreken, reedtien vollen
geholp
ten eenemaal verholpen, mitsgaders
het Capitaal der behoeftigdens ander mits het Capitaal
ter armen, tans
maar groot
ult„o febr: deses Jaars groot rd„s 4632:2:8.
rd„s 483:2: 8.
onder onse opregte versekeringe dan
wij alle uijtdenkelijke middelen sreeds
betragten