Transcriptie
109.
Van Amboina, den 27:' 7ber: 1748.
oppercoopm: ten meerm: dags goed gedagtis
geworden, ommer deswegen de g'Eerde
decissie van uwhoog Ed„s te versoeken
ende afte wagten, soo sal sulx door
ons als omme tans seer Eerbiediglijk
mede g’Jnsteerd; werdende almede
met veel ootmoed in den aanstaande
Jare: merden afgewagt, terwijl wij
uw hoog Ed„s nog submisselijk sijn be„
rigtende, dat volgens oud gebruijk gedane mislicatie
en affige der naar
sote deser hoofdplaatse als op alle Iaarlyxe usantie over
al gerenoveerde na„
de subalterne Comptoiren residentien gulperken.
en posten ter behoorlijke tyd gereno„
„veerd, gepubliceert, ende g’affigeert
syjn d’ord:e nagul placcaten, mitsg=rs
als mede tot van het
nog aan dit Casteel, de in den Jare
ophalen en bewaken
1729. g’Emoneerde waarschouwinge be„der vaartuijgen tot
prevenieeringe van
treffende het opsalen en bewaken seaven tuges inde Jassen
der Chiampangs, orambaijs, en
mindere vaartuijgen tot prevemee„
ringe van slave fugie in dit
ooster Jansoen, dus wij omtrent
den kustigen toestond deser pro„
vintie niets verders te Communiceren
hebben dan dat wi desen Jare blykens
vas