closeTerug naar inventaris

Transcriptie

173.

Van Amboina, onderdato 27:' 7ber: 1742.

twee secretarieele verklarings, aldus luidende;

Op huijden den 24.e augx: 1742. Compareerde voor

mij Elias Davids sel„ van politie present de ge„

tuijgen nagenoemd barend geurs koewagter

van ’sEComp:s Koestal alhier, dewelke ten faveure

der opregte en wiere waartijt verklaarde

dat in de jongst gepasseerde maanden gber:

Jann: en mheij drie oude afgeleefde sComp:s

koebeesten too door ouderdam als aan

natuurlijke ziekte syn komen te Creveeren

waarmede den deposant dese sijne verkla

ring onder presentatie van hede quam te

eyndigen geevende voor reedenen van

wetenschap als in den text Consteerd

/:onderstond:/ aldus gedaan gepasseert en

gederoseert/ tot amboina in't Casteel vic„

ftoria dato voorsz: ter presentie van Elias

metster en mcolaas Puk Clerquen ter

seretarij van Politie die de minute deses

nevens den Deposant en mij secretaris

hebben /onderteekend, /:lager/ dit ge

tuijgt /was geteekend:/ E„s Davids secretaris.

Sphuijden den 24. Augustus 1742.

Compareerde voor mij E„s Davids secretaris

van politie present de getuijgen nagenoemd

robert maartensz: Chirurgijn, en Cipier

nevens parman miete ist: Seuma

sergeant en Cornelis Nevenst: Cornorael

Maringo beijde laastgem: beschijden in

SComp:s slaven quartier alhier, dewelke

ten faveure der opregte en siniere

maarhit, het inderolgende quamte

verklaren: Eerftelijk desoseert den eerst

en laastgem: deposant robbert Maartersz

en Cornelis seversz: dat op den 2.e 9ber:

des voorl: Jaars aan natuurlijke ziekte

in roorm: sComps Claven quartier

is komen te overlyden een 'sComp:

slaoume gen=t soeal van Amboina

Den tweeden en laastelyk attesteerd

den