Transcriptie
—
191.
an Amboina, onder dato 27.: 7ber: 1742.
gedeelte Luyd het daar van ingekomen berigt van
wijnig deugd is bevonden, /: die derhalven ter ver„
makinge noor de kruijt molen sal dienen
gesonden te werden, oorspronkelijk door de
slegte gesteldhyt der beyde irreparabel ten dese
Casteele bevondene kruytkelders gelyk sulx by
derselver jongst gedane visitatie en Luijd het
hier onder volgende ingekomen Rapport
van den Capitain Militair Pieter Molster
en de Melester= knegts der Timmerlieden
en Metselaars komt te Consteren.
Aan den E:E: agtb: heer
Iacob De Iong
gouverneur en Directeur over
dese Provintie met den resorte
van dien
In opvolginge van uw EE: agtb:s seer g’Eerde
ordre heeft den eerst ondergetekende sig met
en benevens de mede twee laast getekende
Meester knegts der timmerlieden, en Metselaars
heden morgen vervoegd binnen de byde ten desen
Casteele synde kruijt kelders ter Examinatie en be„
sigtiging door wat oorsaak het in deselve gebor„
gen werdende buspader in deugd soo schielijk komt
te veranderen, mitsgaders hoedanig sulx wel koude
konnen werden verholven soo dient dan tot Eerbidig
—
berigt dan wijl de gem: kelders seer doffig en
steeds gants vogtig zijn door dien den regen
die door de walmuren langs die der Kelders
/: als daar onderkomende :/ telkens ingetuijgd
werd, te meer dies siltighijt door't sweeten
aff