closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Verscheijde inlanders n he

gebergte gevlugt.

die van hoegelooij hebben hae

negorij verloeten.

VerGeefse poging tot het doer

inbrengender klagten door de

ousten in persoon

Van Amboina den 24. maij 1757.

de nagul Culture is voorgevallen en bereets hier voren

onder dat Capittel vermeld, is verder niet veel van aan„

„belang voorgekomen dewijl tot Hila; Lochoe en voorts

de Ceerams Cust tot Latoe toe, alles wel bevonden

is, extepto dat sommige negorijen ten deele van hare

bewoonders verlaten en na het gebergte geweeken waren

uijt een extra ord=re vreese die zij hebben voor de doemma„

„lige regeerende kinderziekte op sommige plaatsen

dog op de moorse negorij Hoealooij wierd eenelijk den

orang Kaaij met 2. â 3. man gevonden, terwijl de verde„

„re volkeren uijt de negorij waren geweeken om rede„

„nen, zo zij voorgaven door misnoegen tegens hare orang„

„kaaij Pattij Lima die zij beschuldigden van verkragting

en het defloreeren van vrouwe en Jonge dogters, en sulx

selver te pleegen in hunne massigie of tempel,

waaromme hij desselfs afsetting, en aanstelling van

een ander orang kaaij pretendeerde; en dewijl het gem:

negorijs hoofd dese beschuldiging negeerde, en als gefin„

„geert door de oudstens quam aantesien die het maar

te doen waren een hoofd na haar zin te hebben en den gemee„

„nen man tot verlating van hare negorij hadden g'instigeert,

zo heeft den eerstgetekende wel getragt door het affen„

den van gecommitt:s de oudstens aan ter seggen hare

beschuldiging in persoon in te brengen om tegens haren

orangkaaij gehoord te werden, maar hare volstrekte

onwilligheijd schoon het negorijs volk zulks begeerde,

en het veragtelijk tracteeren van de afgesondene die

zij naauwlijks ter gehoor begeerde te admitteeren, heeft

de hougij vergadering genoodsaakt vier der Jnlandse hoofden

uijt deselve andermaal aftesenden, omme hare disobe„

„rentie en pligt versuijm voor oogen te stellen en de gevolgen

die zij anders door dit haar gedrag in der tijd te wagten

hadden, dog dese zijn almede nets een veragtend antwoord

te rug gesonden, begeerende volstrekt de afsetting van

haar negorijs hoofd, en dat uijt 2. â 3. die zij soude voorsteffen

een

lang