Transcriptie
direct op zeijn anker dede lichten, en onder zeijl gaan tot naden bocht van walalijri, alwaa
om tegen wind en stroom kort na dato ’t weder moesten setten tot 'savonds ten 9: uur
wanneer den stroom mede lopende, en een favarabel Luchtje uijt den wal hebbende de
„selve weder ’t huijs haalden onder zeijl en aan ’t scheppen geraakt, den nach doortotg„
Woensdag den 19:' octor
/:wanneer ten 9: uuren den orangkaij van Nonialij aan boord koomende de vloot omhai
12: uuren voor de negorij weder ten anker quam, en zijn wel Ed: agtb: zich direct aan
de wal transporteerde, alwaar onder ’t Tjakkelillingen der negorijs volkeren mede
door de regenten vrouwen aanstrand gerecipieert en bijgeleijd wierde, tot onder de
Balleuw die ten dien receptien eenigermaten geappropieert waere na welks denovan
„kaij van Massavooij Zich aldaar quame te beklagen dat drie sijner negorijs volkeren
namens Pattij koela, karijbonga, en Lauwadonga, in den voorleeden Jaaren
met behoorlijke pasce ten handel langs heen dese custen, omtrent desen negorij gekoo„
„men sijnde, door de alphoereesen van Annahila ./. geallieerden van dit district no„
nialij ./: om ’t leven gebracht zoude weesen, met versoek dat aan hem dientwe„
„gens recht gedaen, en 'slands wijse sijne negorij, door die van nonialij met eenige
artas vergeldinge ten mortificatie dier affaire beschonken mogte worden, 't welk
in soo verre door laastgem: wedersprooken en voorts in contrarie gedefendeert wierde
dat alhoe wel den moort aan die menschen wel geschiet waere, egter die van Amahila
daar mede absolutee en in ’t seekere niet beschuldigt kosten werden, vermits na voor,
„gewend werdende geruchten, die lieden met dese en geene woeste berg volkeren in
handel en onder dien in verschil geraakt zijnde, zulx van die zoude wesen overkoomen
n
en
2als
en bovendien ook zo zeijden sij lieden dat voor die van Annahila niet aanspreekelijk
waeren, wijl alleenlijk maar hunne vrienden en geen onderdanen zijnde, mede hun
appart hooft en regeering haaden, terwijl intusschen door zijn wel Ed: agtb: aan die
van massavooij na eenigbewijs van zaaken ten fundatie sijner aanspraak en
pretensie ten laste deser negorij gevraagt zijnde, gebleeken dat denselven niets in
generalen
’t bijsonders en maar alleen geruchten, omtrent dien massacré in staat ware of
te geven, alwaaromme dan ook goet vonde zulks in zo verre provisioneel te laaten
berusten, met niet te min den orangkaijo en regenten van Nonialij Ernstlijke
te recommanderen, zoo veel mogelijk hun devoir te doen dat den rechte daders
van dien moord na gespeurt, op gebract, dan wel de gebruijkelijke artas bekomen
mogten werden, En zij lieden voor al zich wel te wachten zouden dienen, dat
nooijt door de hunnen diergelijke vervoeijelijke wreedheeden en hostilitijten
aan iemand en voor al aan geene aldaar met pascen ten handel komende
'sComp=s onderdanen ondernomen ofte gepleegd mogten werden, ten zij sich
onderhevig wilden stellen, sodanige gevolgen, die somwijlen, de generaele
verwoesting sulker districten met sich komen te sleepen, ’t welk bij der
een en ander aangehoort van Effect waare, dat die van Nanialij tot te
doene adjude aan die van massavooij bij handtasting verseekering quaamen
te geeven, en voor ’t tegenswoordige te samen een glassie van goede bevrediging
dronken.
rijdag
Dondert.