Transcriptie
Epij den Capitain en verders de orangtouas, oudstens en regenten, of in ’t gemeende
gantschen parthij van Zawaij en vervolgens Jnsgelijks de orangkaijs van hatilen
Hatuwe, Bessij, en verders alle die zig wel deden kennen van hunner aanhang te welen
Elk in hunne verhalen zomwijlen onder noodsakelijke Crinnereng van ’t gerecommandeerde slen
„tium ter presentie van den sergeant posthouder gehoort en op naeuwkeurige onder vraging van
zijn Ed: agtb: aan wedersijtse parthijen tot Cathegoreese antwoorden ook bij dese vergaden
vernoomen wierd dat voor ’t eerst op
Sondag den 17: Iulij Iongstleeden den tegenswoordigen en oud Radja van Zawaj
op Eijs der alphoereesen van de negorijen Roemasokij en Roememonie, tot
eenigen arta boete vergelding omtrent zeeker uijt hunne negorien vermoord
vrouwspersoon op Roemala, buijten eenigen voorkennis van den alhier posthouden
den sergeant na de negorij Hatuwe gevaaren zijnde, omme dientwegens met
deselve eenig mondgesprek te houden aldaar in ’t huijs van den in desen meer„
„maals vermelden Iman Sepatij die volkeren hebben ontmoet en op ontken„
„tenisse contrarie defensie dat geene van hun zawaijers voor dies moorders
gehouden en zelfs. tot noch niemand niet bevoust of aangethoont koste
werden, waer ’t lichaam of ’t andersints altoos bewaard en onder
dese woeste volkeren ten Eeren hunnen negorijen in hunne balleuwen, ver
„gadert plaatse ofte recht huijsen opgehangen werdende koppen, hooft van
dit mensch gebleeven of vervaaren waaren in woorden geraakt zijnde
dan sulx soo hoog waare gereesen dat den tegenswoordigen radja van Zavaij
sijn vader daar latende na sijne negorij te ruch gekomen in aller hyl
en stilte sijn volk gewapenden in 7: stuks vaartuijgen in gescheept heb„
„bende daar mede als doen weder na hatuwe is te ruch gevaaren en door
verthoning van een ontbloote parrings ./. kapmes ./. die negorijs vol„
keren, als ten strijt of oorlog hadde uijtgedaagt doch dat sulx die van
hatuwe ./. na hunne verklaring ./. zulx seer onverwagt, en verwonder„
„lijk voorkomende, dies orangkaijo, den radja van Zawaij doemaals gelegt
en toegeroepen zoude hebben, dat wanneer tot den oorlog gesint waaren
als dandes anderen daags deselve veel voorsigtiger ondernomen soude
kunnen werden, en zijlieden hem ook niet eerder verwagt soude
hebben, dan voor en al eer ten minsten zijn vader sich weederom
van daar geretireerd en in veijligheijd gesteld hadde; alhoewel den
radja van Zawaij omtrend zulx wilde betuijgen dat alleenlijk die
sijne gantsche onderneming tot dies verlossing, van den gedrijgenden
moord door vorengem: alphoereesen geschiet en daar door ook dese„
„ve wederom uijt hunne handen, in zijne negorij te ruch gekomen
waere, doch van alles welks die van hatuwe, doenmaals aan den
door den Zergeant afgesonden zoldaat Pieter Lambortus Lucas
betuijgd.