Transcriptie
hun gewettigt ofte gerecktigt soude wesen ’t welk en diergelijke discoursen bij laat
gem: qualijk genomen wordende derselver Casisie Eijndelijk daar op geantwoordi
dat hunne tanda niets dan een tanda taeij/: Een teeken van drek waare dat bij die
van Wermnama zoo zeer affronteus en als de noteerende ’t aller veragtste omtrent
„ne gansche negorij begreepen wierde dat sig doenmaels van daar retireerden met verte„
kering daar omtrent satisfactie te zullen neemen en aan die van Hattoemetting
toonen dat hunne tanda gheen tanda taeij soude weesen gelijk dan ook kortelijk m
„der komende seve Persoonen /:waar onder den soon van den orangkaijs:/ op een der be
se vaartuijgen gevangen namen en na Werinama voerden, alwaar eenige dagen
geweest sijnde door die van Hattoemetting weder zijn opgebijst zonder Effect on
dat door die van werinama voor derselver losgeld 44. Artas bestaande in Gouder
slangen, bassen, of slaeven geeijst wierden, waar omtrent eerst gem: zoo als zeg„
zigh zeer verwondert hebbende, Egter hun in zoo verre hadden laeten vinden de
daar op voor aff den orangkaijp, orangtouas, en voornaemste der negorij hume vn
„wen aan die van Werinama hadden afgesonden, om den radja nederig en ariende
„lijk ’t ontslag dier weg gevoerden te versoeken, en te gelijk om mede denselven 10:
„verse Artas, van de g’Eijscht zoort, aan te bieden dogh sulks en niet tegentaande
ook die vrouwen hem als met bede te voet waeren gevallen alweder niet hebbende
willen lukken, dat doenmaals door hem den Eigen komst en dat versoek van den or„
kaijo en oudsten in persoon g’eyscht wierde op welks die van Hattoemetting hat„
„den voor geslagen die verschillen aan ’t opperhooft tot Saparoua ten dicisie over
te brengen, dogh dat al mede niet aengenoomen ofte in zulks bewilligt wer„
„dende dan eyndelijk Geresolveert waaren hun ongelijk te weezen, en derhelven
met hunne negorijs mogt na Werinama getrocken voorm: Gevangenen op ge„
Eijst en dus halff geforceert en afgaeve van boven gem: 10: artas weder bekomen
hadden tot een einde deser affaire en doenmaels weder gehouden werden de vur
schap: zoo lange tot dat in Iunij Jongstl: na de uijtschrijving van Amboi„
„na tot opkomst der Corre Corres tot den Hongij zeekeren manasse een ge
„meen jngeseeten van werinama op Hattoemetting gekomen waere
met den boodschap dat dooor hun lieden de benodigde rottang, Bamboes
en goemoet tot ’t in gereedheijdt brengen der forre Corre van Warin
„ma geleverd moesten werden, ’t welk hun vreemd ten als iets nieuw
voorkomende met een afwijsend andwoord en als in dat stuk me
Werinama niets te doen te hebben b'andwoord waere en ver„
„mits Daar uijt niets veel goeds voor spelden sij lieden derhalven van d
ne kant ook aan den radja van Warinama daar van de weet gedaan end
gelijk hadden laeten vraegen, off een diergelijke boodschap ’t sij met off buijpen
zijn ordre, gedaan mogte wesen, ’t welk erkent zijnde hun dan rond uijt tat
toen deClareeren dat alleen onder ’t gesag van de Compagnie en geensints off in een
gen.