Transcriptie
Verrigten weegens mijn laate aankomste aldaar seer geledeert geworden door gem: hue
Papegai voorkomende uijt het schrijvens van een brief dewelke ik schreet na al
„rens vrijheijt versogt en verkreegen te hebben van dien genoemde heer Papegaeij„
desselvs huijs mijn brief wilde Corigeeren waar op ik hem met alle beleeftheijd on
„woorden wel te weeten hoe desserlve moeste geschreeven worden waar op desen meer
gem: heer Papegaa mij begon te drijgen te vloeken te raesen op een aller barband
wijse het drygement selve van dien heer was, Eerst om mijn persoon te slaen
niet lange daar na niet en onder seer swaere ploek woorden, om in arrest te set
en wat ik hem daar op badt om soo te spreeken en dat met de uijtterste beleeft
heijt waerom hij sulk mij dreijgd te doen, betuijgende voor Godt en verscheijdene o
Sianders van die plaatsche dewelke ik wel net alle bij noeme of in perso
vloek
„ne konde weegens mijn onbekentheijt aldaar, Egter nog van de„ watk woorden
welke dien heer Papegaeij tegen mijn persoon uijtdrukt den ouderling Do
mingos Dias ten deele hoorde ik betuijgde alle onderdanigheijt aan hem
„weesen te hebben nogte doen, en te wille blijven doen: maar versogte hem tesfen
seer vriendelijk waerom hij mijn persoon vloekte lasterde, en dreijde in arrest te
laaten setten dat men seekerlijk mitsgadigers doet, daer ik mij het aller geringt
6
niet van bewust was, maar om geheele andere rheeden hier gekoomen was de
op viel dien heer Papegaeij aller Eijselijks uijt in ’t vloeken hier deselve olo
„ken hier deselve om haere gruwelijkheijt niet te melden en gaf daar op daede
„lijk bevel om mijn persoon in de wagt te brengen aen de soldaeten, waarin
mij aller gewilligst over gab, en dit bevel niet tegenstond, schoon myjn vrouw
—
daar Eenigsints tegen hadden dog niet tegenstaende mijn gewilligheijt om
de wag te gaan, bedagt dien heer sig seer schielijk en wenkte de zoldaeten o
mij of te gaan gelijk sij terstond ook waaren en daar op wilde hij terstond onder
groete vloek woorden na mij toe loopende met mijn wijn gedrinken, dog ik ant„
„woorde hem wel als een Christen met hem te willen spreeken zeggende dat
mijn persoon ten uijttersten benadeelt hadde myjn persoon ook uijtscheldende vo„
wel predikant was doger mits van meende maar morge wederom den huijs.
mantel zoude aentrecken, gelijk ik altijt deede de zoldaeten nu reets weg gev
zijnde en de wagt toe gelijk ik ter stond hoorde heb ik dien boven gem: heer sot
goeij gevraegt waerom hij sijn drijgement aan mijn persoon thans miet in
voerde andwoordij mij dat, na de blixem zoude Loopen, vraegende hem daart
of hij mij dan vrijheijt got om mijn vreijen weg te mogen gaan andront
hij mij volkoomen Ia: dus gingen ik na het heijs van den Schoolmeese
Lacus Laurens.
2: des anderen daags den 20: ben ik met den Ouderling Domingos Diasenden
meester Paulus Saptenno, na het huijs van dien heer Papegaeij gegaan om te w
oflij: