Transcriptie
Numakaij
uuW:
223:
5
’t verder te besorgen aan het opperhoofd van haroeko: ons werk alhier verrigt
—
zijnde vertrocken wij den 31: des nademiddags ten 2: uuren en arriveerden ten 4: uu„
„ren des zelven daags ten negorij Rumakaij, trokken terstond in de schoole den
meester Marcus Titania pessij vertoonde ons dese rolle,
Somm:
7.
M
1: - - - - J:
—
Ledemaeten
6„ - -
122:- - 211:
G: Christen
89: — — —
36: - —.-66:
—
30: -
sch: kinderen —
18: _ — — 39: — — 57:
b: d: sch: —
40: – — — 9 — — 19
door kinderen
Tesamen - - - 360:
Den meester bevonden wij deselve seer slegt onderweesen de kinderen
„ seer
waeren „ gemeen soo in ’t vragen leeren als singen leesen en schrijven
die de groote vragen leerden,
Somm:
1:
M:
15: – – – 7: - 22:
groote vraege
—7
5: - - - 2: —
middel _=o
- - - — : - - 3:
die gebeden leerden - - - - - 3: —
die laasen 7: Jongens
3: meijdens die schreeven 7: Jongens 1: mijdt,
—
de kerk en school boeken alhier
bijbels - - - 6
— —1
caron
N: testam: - 2
p„r boeken - 25:
gr: vr: boeken 10:
kl: „ d=o - 10:
G Ged:
Ondersogten de Ledematen dewelke de aller minste waarheeden met
wisten te bewijsen Ia den meester gevraegt zijnde of er Goddelijke besluij„
ten waeren, noemde die 2: en bewees op zijn maniere het zelve uijt gem:
1: versk: dus noodigden wij haar niet, en deelde het h: avondmaal hier niet uijt
lieten leesen Caron en doopte 19: kinderen na alvoorens een Ernstige verma
ninge om die droevige naam leedematen gegeven te hebben; het arm geld
aan deese plaetse bevonden te zijn 18: rd„s en 39: stuijver„s ons merk alhier
verrigt zijnde vertrecken van hier ten 4: uuren dessmorgens den 1: 9ber
en quamen ten half seven uuren te Carieuw gingen ter stond in de
schoole den meester Thomas Pattij vertoonden ons dese Rolle
M:
V: 9 Somm:
6 - — —8 - - - 1
Ledemaeten
137:
69:—: — 60:— —
G. Christen
56:
40:—. — 16:--—
—
sch: kinderen
12:– — —2 - - - 24:
—
k: b: d’ school
5: – — —. 4 – – – . 9:
doop kinderen.
Tesamen - - - - 238:
de kinderen waaren redelijk onderwesen die de groote vraagen leerden
schreeven, en Iongen waeren;
de groote