closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Aan den wel Edelen Achtb: Heer

Reijert Johan van Iasinga

gouverneur en directeur deeser provintie.

Wel Edele Agtbaeren Heer

Het is geweest op den 3: huijus dat voor ons ondergetekende /: als vaceerende Leeden

deser maend:/ ten overstaen van den Coopmann en Fiscaal deser Provintie D: E:

Iosias Alexander De Villeneuwe, ter ordinaire E: Eediging zijn verschee„

men de van Hila en Manipa opgekomene Extirpateurs der Specerij boomen

op ongepermitteerde plaetsen, waer toe voor af in agt genomen hebben,

zeeker ontfangen Extract, uijt de resolutoire dispositie in raade van politie,

sub dato 11:' April praeterito; weshalven voorsz: lieden in allen over een kom

stig dat besluijt Serieuselijk hebben afgevraegd en onderhouden; met ver„

„thoning van Eenige door uw wel Edele Agtb: ons toegeschikte nagulen,

dog betuyjgden zij gesamentlijk geene van die soorten, maar in tegendeel

goede vrugtdragende, en Even so veel boomen, als bij hunne schriftelijka

rapporten bekent, en gespecificeert staan, te hebben uitgeroeijt, zeggen

de wijders een paerij d’aan hun verthoond zijnde nagulen finaal voor wil„

de te houden en te kennen, welker boomen met ronde bladeren van bij na

een hand breet gevonden werden, daar aan de andere kant de goede Nagul

„boomen langwerpige en twee vinger breedige blaederen draegen, verchaeren„

„de voorts zoo lange zij alle tot deese commissie zijn G’emploijeerd geworden

nooijt vruchten aen de boomen gevonden, en daarom geen bewijs tot touw

boratie haarer gezegdens mede gebracht te hebben, egter met dit onder„

schijd bij die van Hila, dat zij onder haere verdelgde boomen veel kleij„

„ne Spruijties en boomtjes die van de rijp gewordene afgevallene ruijt

of polongs zijn uijtgeschoten, ook wel de pil derselve getroffen heb

„ben, waar uijt zij konden en moesten besluijten de Egte garioffel

nagul boomen te hebben g’Extirpeerd, voegende hier nog bij, dat zulk

gelijke soorten van wilde nagulen als voormeld, zeer veele te wint

zijn, op de Gemeene Landweg van tusschen de post Htitoelo„

„ma En de negorij De Driehuijsen, gelegen aen de over

zijde deser bercane; Op welk een en ander den Eed daar

na door hun alle behoorlijk is afgelegd, volgens de daar

waar meede /:in vertrouwen uwel

van zijnde actens.

Edele