Transcriptie
Een ge„
an
uw wel Edele Hoog Agtb: gelieven g’Clucideer
te zijn, dat de alphoeren in het gebergte op Ce
„rams Cust, hun geleegerd houden, en van daa„
om lieff off leet na Elders over zee zig niet
laaten vervoeren, alleen bij een goede be„
handeling, daar ter Custe schoon ook wijd
afgeleegen de Ecomp=e wel van dienst wil„
lende zijn, wanneer haar oracul het niet
afkeurd, zonder met welke te raaden te
gaan, zij niets doen nog onderneemen en
dan haar grootste geluck en roem daar in
stellende, dat zveele koppen snellen, Schoon
niet voor de vuijst maar als steelender wijs,
waarlijk nog dikwijls daar in nog vrinc
nog vijand ontziende, Eene woeste Na
„tie dierveel teegens die in Ternaaten dif„
„fereeren en teegens Een Europeese vijand
niet aan te voeren zijn off staan sullen, ten
andere van geen disciplene wil„
„lende weeten, waarom men dan
ook die bergboeren daar gelale heeft.
20
pperceeren stellen ons daar omtrent ge„
„rust.
Dan het verwondert ons in der
Minesters brieven geene mel„
ding gemaakt te vinden van
de Alsoeren welke in den Jaare
1779: met vreugt zijn geemplo„
„ijeerd geweest tot kastijding van
eenige zich aan morschan„
„del in specerijen Schuldig ge„
„maakt hebbende Negorijen
en van welke lieden dus ook
in deese tijd mogelijk een niet
„tig gebruik zoude te maa
ken geweest zijn.
1:8: wij