Transcriptie
de reeden waarom den jnlander in eerbied vertoonen, dat vermits men jongst weeder
van de bekruijsing desen Jare weder is
g’Excuseert aangehaald,
geen morshandel of slujijkerij te dugten heeft gehad,
den Jnlander ook weer van de bekruijssing vrij gelaaten
is, nogtans zoo, dat zij steets met hunne orembaijen
in gereedheijd zijn geweest, om op het eerste Commando
als ook de opince dat men daar
zee te kunnen kiesen, waar bij men na onsgevoelen
bij in dit tijds gewrigt wel mag Con„
tinueeren
wel mag continueeren, om dusdanig den Jnlander
door één minder te draagen last, aan de belangens der
Comp: te verbinden, want zal men dezelve blijven quel„
len, met een jaarlijkse bekruijssing /: het zij nodig of niet:/
Haar afsende in Expeditien teegens de Tapoese Ro„
„vers &=a Een Hongij Togt en dan nog de haatelijke Ex=
„tirpatien werkstelligen; zoo moet notoir eén afkeer„
en onwilligheijd daar uijt voort vloeijen in dit tijds
gewrigt, van een te gevaarlijken aanschouw en uijtsigt;
weshalven wij Uw Hoog Edelens dit op het ootmoedigst
in bedenking geeven.
§ 34:
Met verwondering hebben wij beschouwt, dat UW Hoog
repliecq nopens de omvelling van
Nagul boomen
Edelens onse hebbe gelieve te beschuldigen van een diepstil
swijgen goefent te hebben, omtrend het door Hoogst de„
„selve bij missive van den 18: xber: 1783: geremarqueer„
„de, dat namentlijk het getal vreugtdragende Nagul
boomen wel 26579: boven het in A„o 1782: bevonden ge=
„tal liep, welke spoedige vermeerdering ook een spoedig
redres vereijschte; ordonneerende ons als nog reeden te gee„
„ven van voorm: stilswijgendheijd, niet alleen, maar ook
waarom wij zelfs geen de minste melding bij onse advisen
hebben gemaakt van eenige uijtroeijing.
Wij
he
0
Rtets
op gav
enbe
den