Transcriptie
§ 228.
den boekhouder Brusz: is aange„
„komen dog Pysenbroek nog hier
§ 229
men verzoekt dat dezelve hier
boven het bepaald getal mogen voortlo„
pen
om de aangehaalde reedenen
§ 239
drie berigten van den secunde Soldy
Boekhouder en secret=s wegens het ge„
brek aan pennisten en verdeeling van
’t schrijfwerk
met verzoek een gunstige reslectie
op dezelve te slaan
den Gouverneur kan het buijten twe
pennisten voor ’t appartewerk
niet stellen
„
71
op geleegene tijden onderweesen worden.
Alhier van de Pennisten spreekende bedeelen wij uw
Hoog Edelens de aankomst van den Boekhouder Fre„
„drik Libregt Brusz, dog den meede Boekhouder
Seijsenbroek en zin familie is nog niet over geko„
men
Wij versoeken Hoogst deselve deese beijde booven het
bepaald getal pennisten te laten voortloopen want
het schrijff werk op de Comptoiren van tijd tot tijd
en het gebrek aan bequaame Schribenten ook meer
en meer toeneemende, zal het eijndelijk zeer be„
swaarlijk vallen het werk te verrigten.
Wij hebben om alle misbegrippen weg te neemen, den
secunde, soldij Boekhouder, en secretaris gelast ijder
bij een schriftelijk berigt aan te wijsen wat werk
er op de drie Comptoiren moet gedaan, hoeveel pen=
nisten er absolut vereijscht werden, en hoe veel er
manqueeren; hier aan ter setting van den 11: Maij
voldaan zijnde, zoo voegen wij die rapporten onder
de bijlagen, tot speculatie; met eerbiedig versoek
aat Hoog deselve hier op een gunstige reflextie
gelieven te vestigen, en moeten nog aanhaalen
dat den gouverneur het buijten een of twee be„
quaame bosten ook niet stellen kan en die ab„
„solut tot het appart werk nodig heeft.
wy