Transcriptie
en
11
Maandag den Eerste November Des smorgens te Zes ueeren hoorde men van ’t for„
tres Wantro uw 17: salut Schooten doen die van de Admiraalstor Corre
met een Contra salut van 5: schooten wierden b'antwoord, komende te
half seeven uuren weder per Orembaij bij den wel Ed: Gest: Heer Ad„
miraal Manipas Resident Eledsteen, zijn Edele andermaal ver„
soekende zijn Comptoir een visite te willen geeven dog ’t week mitsde nog
aanhoudende onpasselijkheid van zijn wel Edele Gestr: hem vriendelijk
wierd afgezijd, met ordre aan denzelven ten spoedigsten alles wat tot
de nieuw te sawaij op terigtene Post benoodigt was in gereedheid te bren„
gen om nog deesen dag in de Pantjalling Delft te worden afgescheept,
tot het welke om geen tijd te verspillen de kleine ovembaijen van de vloot
ook wierden gecommandeert: voorts weerden den Hongij Fiscaal tot
den op neem van ’t Prothocol den Lieutenant Berner tot die der wape„
nen en den Arth: Lieutenant Streck om zo wel ’t geschut en de Ar„
thillerij Goederen van Manipa als het geene voor Sawaij moest ver„
strekt worden te visiteeren naar Land gezonden, die dan ook met
Manipas Resident Gledstein ten eersten vertrocken: komende een
wijnig daar na aan den Wel Edele Gestr: Heer Admiraal rapport doen,
den Orangkaij van Noenialij Arineka dat door zijn ondergestelde te
Mackahala had laten uitroeijen 3: egte Note- en 5. d=o Nagul boomen
waar van hij de wortels, schors en takken had mede gebragt: betuigende
voorts dat hij zijn retracte elders buijten zijn Negorij had moeten neemen,
om de wille de Alphoeren hem met oorlogen ontrustede en dat hij door de„
zelve tot bij zijn Negerij g'attacqueerd geworden zijnde, den Capitain Sa„
in het
nirie Penakahoe van wien hy uit vysonder assistentie moeste verwagten zig
zijner niet had bekreund: Dat hij Arhneka in die moeielijkheeden was geraakt door de
assistentie die hij het volk van Lissabatta beweesen had tegen de twee uijtgeweekene soas
van Nomalij gen:t Lekalauw en Loemapauw door wien zij beoorloogd wierden.
Dat gem: kapitain Sanirie Penakahoe de stokebrand was van Lekalauw en Loema„
padiw met wien hij zig dan ook in een nieuwe negorij had neder gezet, versoekende
voorsz: Nonialijs Regent dat de Neef van Penakahoe die hij tevens had meede gebragt,
tot Capitain Sanlrie insteede van zijn vader mogte worden aangesteld. Terwijl den wel
Edele Gestr: Heer Admiraal hem toeseide na het een en ander exact ondersoek te zullen
doen, en ’t nodige te beramen, mitsg:s in gevolge zijn Ed: Gestr: toe segging in A=o p=o als nu
een Post zoude oprigten te sawaij met orrdre dat hy Arineka Zig ook zo spoedig mo„
gelijk der waards moeste begeeven. verklarende gemelde Nonialiss regent in„
middens ook dat het Hoofd van Saleman nog even Noekoesgezend was en zig had
uitgelaten hem niet onder de E: Comp: te wille ofte zullen submitteeren, waar
na