Transcriptie
Vridag den 19:'
in de vloot bleeven, tot dat men des nagts of.
November dese smorgens te half vier uuren op ’t gewone Zein van den Ad„
„miraal de dreggen thuis haalden en zij de vloot verselden, scheppende na
Rarakit welkers Negoryen men in ’t Zigt krijgende kwamen met twee Jon„
„ken aanboord van de Admiraals Corlore den orangkaij van Ceijlor gen:t Folat
verseld van twee oudstens in name Pattij en kotta, als meede den Capitain en ouo„
ste van kellebon, Sabila en Modjafar mitsg:s den Capitain van kellemoera
Boijlilie klein zoon van een vorige Capit: gen:t Bagus om bij den wel Edele
Gestr: Heer Admiraal hommage te doen, geevende na het aflegge van d
Eerbiedigste Complimenten te kenne, dat zij met de meeste andere hoof
„den der Cerammers wel met vijftig Jonken in gereedheid waren geweest
om de Hongij vloot op Hottij te komen opzoeken, dog dat zij door de vyande
„lijke bedrijven van den te keffing Posthoudende burger Fedder weerhouder
waren, also denzelven het gat van keffing waar zy door passeeren moes„
ten met schieten gesloten had, en zijlieden dit gezelschapje uitmakende
niet zonder gevaar bij nagt ter sluip daar door gepasseert waren, doende
tevens alle verseekeringen van geneegen en -beverdwilligheid om d’E Comp
getrouw te blijven en zijn wel Edele Gestr: te zullen gehoorsamen; intussen
passeerde de vloot om Zeeven uuren ’t Eijland Rarakit latende voor de
Hoofd Negory gen:t kellimooij om half agt uuren de dreggen op 15: v=m
schoone grond toegaan.
wanneer met den ovangkaij. Guaus Kanna Kanna aanboord van 1
Corlorre Bonca kwamen, Mada, zoon van den Capitain Keffing
Baoekan, Mohoradja volle broeder van den onder ’t voorig bestier ver„
moorden orangkaij van Rarakit Kodjisa, Maijnalie en Ismaelb
fungeerende Capitainen van kellemooy en Freeij Novie, Iman van Kel„
libat onder Rarakit gehoorende, den gem: Mada uit naam van Zijn a
den vader Baoekan den wel Edele Gestr: Heer Admiraal op het be„
leeftst met zijn Edele arrivo alhier vergelukkende, met alle betui
„gingen