close

Metagegevens

Archiefinstelling

Nationaal Archief, Den Haag - NL-HaNA

Toegang

1.04.02 - Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)

Inventarisnummer

7940

Volgnummer

0266

Reeksen

152 Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)

subdirectory-right

Deel II Kamer Zeeland

subdirectory-right

Deel II/E INGEKOMEN STUKKEN VAN GOUVERNEUR-GENERAAL EN RADEN BIJ DE HEREN XVII EN DE KAMER ZEELAND

Voor een toelichting zie hoofdstuk 3, p. .

subdirectory-right

Deel II/E.5 Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden van de kantoren in Indië

Van ieder kantoor zijn eerst de reeksen kopie-missiven en -rapporten met bijlagen opgenomen. Dikwijls zijn echter ook van de bijlagen aparte reeksen gevormd. Dit is weinig consequent geschied en het is daardoor mogelijk dat stukken die in zo'n reeks bijlagen ontbreken, terug te vinden zijn in de reeks kopie-missiven en -rapporten met bijlagen. Met name bij stukken van na omstreeks 1769 is dit het geval. De oorspronkelijke opzet van de administratie van de kamer Zeeland was blijkbaar de overgekomen brieven en papieren uit Indië geografisch te ordenen en in één band alleen de kopie-missiven van één zelfde kantoor op te nemen. Ook dit systeem is echter verre van consequent volgehouden. Talloze delen bevatten geheel willekeurig stukken van verschillende kantoren. Indien een band kopie-missiven uit twee of meer kantoren bevat, wordt deze band bij dat kantoor vermeld waarvan de stukken het grootste gedeelte van de band innemen, met vermelding van de missiven van andere kantoren. Verwijzing naar banden in andere reeksen vindt plaats door middel van een blanco inventarisnummer (----). Bij de rangschikking van de kantoren is afgeweken van de door de kamer toegepaste volgorde en is die uit de generale missiven van gouverneur-generaal en raden aangehouden

subdirectory-right

Deel II/E.5.05 Ambon

subdirectory-right

7903-7947, 8522 Kopie-missiven en -rapporten ingekomen bij gouverneur-generaal en raden uit Ambon. Met bijlagen

subdirectory-right

7940 1785 juli 12 - okt. 2; dagregister hongitocht, 1784 okt. 28 - dec. 22; bijlagen, 1785 feb. 28 - sep. 15

Rechten

De scans en de transcripties op deze website zijn vrijgegeven als open data onder een CC0 publieke domein verklaring. Op de archiefbeschrijvingen (weergegeven bij de zoekresultaten en onder de knop 'i') kunnen rechten rusten. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende archiefinstelling.

closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Zaturdag

Tanafora, wegens der selver Limiten, versoekende mede de beslis„

sing van zijn wel Edele bestr: desweegen, beloovende zijn Edele

hem die verschillen bij aankomst te Hatiahoe eerst ripelyk te

zullen ondersoeken en vervolgens afdoen, vertrekkende alle

deselve na het nuttigen van eenige glaasjes morgen Drank

weeder van boord na hunne vaartuijgen.

De vloot intusschen voortscheppende arriveerde des avonds om

half agt uuren voor de naarij Kellemoerij alwaar op ’t gewoone

zein de dreggen toegingen op twee vaam water, behalven die van

de Bandase orembaij de waterslang welke men uit de vloot

miste/ weshalven de Commissianten schietekatte witke en

Ellesesius genootzaakt waren op Ambonse vaartuijgen

een bergplaats te kiesen

den 27: November Met het aanbreeken van den dag wierd na de

waterslang uitgezien dog te vergeefs dewijl dezelve niet

konde Respeurt worden.

Na het morgen ontbijt kwamen wieder aanboord den Radja van

Tobo de Radja van kellimoerij den orangkaij van Ceilor en den

Capitain van Kellibon met derselver oudstens ten einde

hunne tuist zaken voor te dragen, welke door den Edelen

Heer Admiraak gehoord zijnde, gaf zijn Edele hem weeder zijds

eenige beveelen welke zij nakomende in ’t vervolg alle aanlieding

tot disputen zouden uit den weg ruimen, bevreedigen dezelve

voorts over hun presente geschillen in zodaniger voegen dat zij wee„

„der zijde hun dankbaarheid betoonden, en onder het klinken van een

glaasje zoete wijn malkander op de Ceramse wyse de hand van vriend„

„schap gaven waar na dezelve alle wel vergenoegd na datse hun af„

„scheid gekreegen hadden op hunne Jonken overstapten en na der„

„selver negorijen vertrocken, behalven den Radja van Tobo die

de