Transcriptie
Sondag den
85
de vloot verselden en na middag eerst voor uijt na zyn negorij schep„
„te: —
Jntusschen wierd in de voormiddag om neegen uuren van de Admi„
„raal CorCorre het gewoone Zein van Anker ligten gedaan, na het wel„
„ke men de dreggen thuis haalden voortschepte en zelde en de Coers
stelde na Tobo, wanneer des avonds weeder in de vloot en aanboord
van de Cor Corre kwam den Radja van die Negoryj met desselfs ge
volg den wel Edele Gestr Heer Admiraal vergelukkende met de
aannadering omtrent Tobo, al waar men na dat dies Regent
weeder vertrokken was des avonds om Elff uuren voor de negorijge„
komen zijnde de stranden met ligten g’illumineert zag op ’t
gewoone zien op twee vaamschoone grond ankerde, en bleef leg„
„gen tot.
28:e wanneer men met den dag de negorij fraij met klappus bla„
„den opgepronkt zag en alles gereed om den wel Edele Gestr: Heer Ad„
„miraal aan Land te recipieeren, gelyk den Radja des smorgens
weeder aanboord gekomen en zijn Compliment afgelegt hebbende
zijn Edele op ’t nedrigst versogt met de aan Land treeding van zijn
Edele te moge worden vereerd het welk hem onder te kennen gave
van zyn Edele Swakke Lichaams dispositie wierd afgeslagen
gelijk dan ook om agt uuren op ’t gewoone Zein de dreggen geligt.
en coers gesteld wierde na Hatoemetting, welkers Regent en
oudstens per twee jonken verseld van Een derde die fraije op ge„
„pronkt niet tjakalilders en potsemakers voorsien rondde Ad„
miraals Corve Corre schepten kort daar na aan boord komende,
den Edelen Heer Admiraal zijn Compliment op ’t submist af leede
en zijn Edele vergelukte met de gelukkige reise tot dus verre, ook
te kennen geevende dat in zyn negorij alles in goede ordre was, in
er aldaar Twee Inwoonders van Groot keij gen:t kanpa en kaij
waren