Transcriptie
125
Radja van Cameth Anthonij Rieuwpassa zo wel ten tijde van
het subaltern bestier alhier van den gewesene koopman Cruijpenning
en oud onderkoopman Preno de Negorij Sameth door allerdij slinkse
middelen en practijcquen in Armoede heeft gebragt, en het voor
die Negorij teegenswoordig door sterfte in volck aanmerkelijk verswakt
dus ook hart zoude zijn om daar in boven dien gew: Regent de ge„
woone quartslieden op den duur te moeten Leeveren, is op de propo„
sitie van zijn Edele beslooten, gemelde oud Regent Anthonij Rieuw„
passa het behoud van dat prevogatieft te ontzeggen en daar van
om gewaagde redenen te versteeken, als zigt genoth van dien on„
waardig gemaakt hebbende, mitsg:s den present Radja dien vol„
gens te interdiceeren de Negorij sameth door het vergunnen van quarts
volk aan den gem: ouden Regent te beswaaren.
Alverder gaf den Edelen Heer Admiraal aan de Leeden, en spe„
„caaler aan de Regenten in overweging of het voor de veiligheid van
de Negorijen Pelauw Crieuw en Caijlolo en in ’t generaal ter ver„
mijding van onophoudelijke reparatien en vernieuwingen van de
Jost Hoorn niet Raadsaamst en allernoodsakelijkst was dat
dezelve met een suffisante ringmuur van kraatsteenen
gemetzeld en met schietgaten voorsien omgeven wierd, met
welk voorstel den Raad en wel insonderheid de Regenten zig
volkomen Conformeerende, wierd dienvolgens ook besloten dat
de Negorijen, Pelauw Crieuwen Caijlolo daar toe kalk moeten Le„
veren, zo mede die der onder dit Comptoir gehoorende Ceramse
negoryen te weeten.
Caibobo
te samen 20 Maten
Ratoesoea en
Waijsamoe
Camariang en
„ — „ _:o
Seruwawang
Roemakaijen
5 „ _o „ _=o
Phihulale
Dat