Transcriptie
§ 22.
van het bouwen der Casernen en kruit kel„
ders in de opgeworpen Batterijen aan de
Laha en waijnitoe heeft men met goed
„vinden Hunner Hoog Edelheden voor
eerst afgezien, en men goedraagd zich
opzigtelijk die vesting-werken aan
’t geene wij Hoogst dezelve anno voor„
gange zowel desweegen in eerbied
bedeeld hebben als
38
uw oogmerk in deezen op de aller vol„
„komenste wijze te beantwoorden.
Dfschoon wij niets aantemerken heb„
ben gevonden op de qualificatie, wel„
ke UE aan de Ministers hebben ver„
„leend, om de Casernen en kruijtkelders
der nieuw opgebouwde Batterijen
in de Laha en waijnitoe van steen
te doen opgebouwen, zo is ons niet
te min zeer vreemd voorgekomen uijt
uwe advisen te verneemen, dat
dezelve, als slegts van Inlandsche
hout Gabba Gabba en adap opgerigt,
tegen een vijandelijk vruu niet be„
„stand waaren.—
En ofschoon UE 'er bij gevoegd hebben, dat
de aanleg van de voornoemde Carser
„nen en kruitkelders in haast was gedaan,
zullen UE ons nogtans moeten toestem„
„men, dat zulks geenszints tot verschoo„
„ning kan strekken van een gebrekt,