Transcriptie
66
verklaard had, geene genoegdoende kennisse van den
bouwkundige te hebben, om over de erectie van het kruijd
Maquazijn aan de oost zijde te konnen oordeelen, maar
dat zijn. Edele na de opgave van den Arthillerij Luij„
„tenant Streckena het schrijven van UW Hoog
Edelheeden bij brief van den 24: December 1784:
dat dit gebouw wanneer maar een voet boven den
platte grond van het kasteel geErigeerd wierd Hoogst
Dezelve vrij laag voorkwam zijn Edele heeft moeten
bestuijten; dat, daar het nu met de grond het aan
met de grond equaalligd en bij swaare reegens
gevaar loop, dat het water onder de deuzen daar
in dringd, dat gebouw notoir op den duur ook zo
droog niet kan zijn, als waare het drie a vier voe
„ten boven de grond: —
dat men egter in deezen het oordeel over dat Ge„
bouw, aan dekundigheijd van den Majoor dek
Arthillerij Schriat, lieft wil gedefereerd laa„
„ten:—
dan nu demeenigvuldige reegens waar door de
berg plaats van het Buskruijt dikmaals niet geo„
„perd heeft konnen worden, de weezenlijke oorzaak
van het bederf aan het kruijt is, en in den voor„
„leeden jaare reeds te meermalen in onze verga„
dering aangemerkt zijnde, en
daar den Capitain van Guericke den Zuij„
„tenant Arthillerij Cterck van pligtversuijm
beschuldigde