Transcriptie
§ 21.7:
tot Pattij van Piouw:
„s eenen Mattheus Hans Mattahelumual
aangesteld.
§ 218.
verscheijde klagten over den oud Pattij
van Nalahia ingekomen.
die ter onderzoek aan 2: Leeden wierden
opgedragen.
ZG
Vij hebben op den 4: Februarij J:t leeden in stee
„de van bovengenoemde David Pattiwail,
tot Regent van Piouw aangesteld, een en Mat„
„theus Hans Matahelumuwal broet
„ders zoon van den ouden en met honnerik ont„
„slagenen Pattij Johannes Kaijhena Mata„
„helumuw al, met voorbijgang van de broe„
der en Neeff van den Gedimoveerden Rengent
en zulks uijt hoofde van den blijkbaren haat
die de jngezeetenen voor de Pattewails betaande
Den 12:e Maart wierden we inselver voegen
vermoeyelijkt, met de klagten van de Negorijs
volkeren van Nalahia over den ouden en reedts
lange ontslagenen Pattij, Balthazaa Nico„
„laas Pattijnalla, wien het gezag over die
Negorij, mits de onmondigheijd van zijn zoon
den Presenten Regent Simon Balthazak
Pattijnalla, dus lange was opgedragen,
doch deeze klagt schriften lieten wij ter onder„
„zoek over, aan twee heeden onser vergadering,
ten overstaan van het Saparoua hoofd Blon„
„deel, die ons bij een schriftelijk Rappart
betuijgde, dat verscheijde klagten en handtee„
keningen van de zogenaamde klagers, varree„
„rende en teegen de waarheijd aanloopende waren
en zulks gedaan te hebben, om den haat dien zij reld
langen
in bei:
oude.
latt, zu
in het ge
Carolus
en in
an on
in steede
Regent
cei