Transcriptie
n
§ 270:
oor ’t Gunstig onslag der gebannene
Javannen dank Getuijg.
§ 271:
de 3: van Batavia aangekomene
raajes
heeft men onder denodige precau„
tien aan roden berglaten huijhouden
§ 272.
4 e mitaen ders van 88 je roelor voor d
Jaaren gebannen.
Van heeden, gelangeert.
115
helden wij nopens.
De Bannelingen, dat wij ter onser setting
van den 28:e Februarij J:t Leeden op de gunstige Concessie
uwer Hoog Edelens, de nog in leeven zijnde van
20: stuks in a:o 1770: van Java naar de Jatij Plantagien
op Bouro, voor tien Jaren gerelegeerde Javannen, heb„
ben laten ontslaan om des behagende naar hun Land
te retouneeren.
Terwijl wij daar en teegen, de drie met het schip t 200
herwaads overgesondene Hadjes, Aboe Kasiem, Mo„
„chamat Noer en Achmad alhier aan den Rooden
berg hebben laten domicilium houden, in onsen fiskaal
gelast om alle attentie op hun te bestigen, op dat zij niet
van hier na de Subalterne buijten Comptoiren overgang
en veel min weeder, na hun Land komen te echapeeren.
Een jnlander van Assaloelloe genaamd Lamaldoe„
bij Hongij besluijt van A:o 1779: slegts op de klagten van
zijn Regent, dat hij zich weijnig aan desselfs ordre bekreun„
de en zelden in de Negorij ophield, in een Bannissement
van 25: Jaren na Bouro, verweezen zijnde hebben wij op zijn
bij Request gedaan verzoek, geappuieerd met de goede getuij„
genis van den Resident Mazel, daar uijt ontslagen, te meer
om dat die straf, mogelijk om de te dier tijd concureerende om„
„standigheeden, wat hoog schijnd genomen te zijn
§ 273