Transcriptie
118
C
Wij hebben in onze bij een komst op den 24:e der gepas„
„seerde maand Maij, over dat supplicq gebesoigneerd,
en aangemerkt dat het daar bij aangehaalde, niet
alleen in alleid deelen met de waarheijd quadrecrd,
„maar dat deeze te kortkooming moet geattribueerd
worden aan de stoffigheijd der Rijst, welke met
het te Bouro ter houw gekomen schip de Tilvere
Leeuw alhier successive is aangebragt en in de
Pakhuijsen bewaard geworden, van welkers sleg„
„te gesteldheid wij reeds de vrijheijd gebruijkt heb„
ben, uw Hoog Edelens bij onse Letteren van
den 30:e September 1785: onder §292: eerbiedig
ter kennisse te brengen „ dat zijn Edele /: te dier tijd
„ Hoofd Administrateur zijnde:/ heeft vertoond
„ dat zijn Ed: de Rijst welke uijt de lading van de
„ zilvere Leeuw successive per de pantjallangs
„ van Bouro is aangebragt, zo stegt bevond, dat
„ Denzelven ter zijner dekking twee gecommitteer„
„ „dens uijt onse vergadering verzogt, om dat
„ graan te examineeren, welke op den 10:e September
„ van hun berigt, onder de bijlagen gevoed dienden
„ en raporteerden, dat zij een quantiteijd van
„ 471179: lb: gevisiteerd hebbende, de korrels meesten„
„deels aan stukken en volstof bevonden hadden;
„ westhalven in die tijd reeds bedugting ontstond
„ dat hier op eene excessive spillagie zoude vallen,