closeTerug naar inventaris

Transcriptie

72:

Raat Reekening der weesen Velden

onder Administratie van weesmeesteren bij een gesteld uit de kamer boe„

„ken beginnende met Primo Maart anno 1787: en afgeslooten op ult=o Februarij A=o

1788: met aanwijsinge in hoedaniger voegen het Capitaal door dat Collegie g’admin„

„steert vermeerdert en vermindert is, en Laastelijk waarinne hetselve heeft bestaan

Namentlijk

m

Maart a:o passato was het Capitaal der weesen groot volgens de Boekjes. rd=s 21794: 47: 1/0„

te weeten;

Aan

Contant in Cassa

Rijxd=s 2000: 35: 1/8:

op rente uitgeset aan diverse Perzoonen.

12

19794:

Te Samen als voven

Rijed=s 21794:

47: 7/8:

De Inkomsten dezer kamer van Primo Maart

a p=o: tot dato deses bestaan de volgende als

—:

van de debiteuren zo inmindering als involdoening

6:

4987:

van hun debet, item agterstallige rente ontfangen. rd=s

1585:

/4:

ontfangen erffenissen.

133:7.

16.

4

ontfangen Intresten

Aan diverse debiteuren in ao p=o oprente

uitgeset vide Journaal.

12:

r„o 19794:

En in dit Boekjaar

„21127:

36:

dus dit jaar in vergelijking van a=o p=o blijkt

dat thans meerder is een Tantum van

24:

1333

Maakende de inkomsten met den anderen een somma

van

uijt,

Rijxd=s 9243: 36:

C:

De geheele uitgaeve daar en teegen heeft haaren

OErspronk uijt het volgende k: weeten

Afbetaalde Erffenissen aan de mondig geworde Pupillen rd=

164:

2:¼:

aan d’ Heer Martens wegens een pretenste op de boedel van

Johannes Keijma betaald

22.

de Intrest penningen ten behoeve der Pipillen afgegee„

„ven bedraagen

1/8:

621:

gedaane beleening

6200:

van de inkomsten deser kamer is uitgestreikt als volgt

aan den sect=t voor ’t houden der boekjes . . . . rb=s: 24:

—:

d=o inkoopen van papier &=a 20.

Boode bedienen dezer kamer

24:

—:

boekebinder

2.

onder den Wel Ed: Heer Priesis, vier Leeden en se„

„cret=l: ieder in een Equale portie verdeelt

719:

1/8:

7: 1/8:

789:

Den geheelen uitgave bedraagt

7796

11:

: ¾:

d’ mindere uitgaeren van de meerdere inkomistten gedetraheerd zijnde, toond

aan dat ’t Capitaal der wersen thans g'accresseert is met

Rijxdz: 1447:

Dus zijnde het zelve op heeden groot

Rd=s 23242:

24:¾

23. 2/4