Transcriptie
33.
vaartuijgen na Samarang hebben de rug gezonden.
§ 283:
Deen acsen Jaare ons door UW: Hoog Edelens geetheid toege„
de zonder dies aanreekening gezon„
dene Pantjalling D’ Expeditie
schikte Pantjallang de Expeditie; zonder aanteekening van dies
is bij de Boeken zonder gels som in
genomen.
kostende alhier aangekoomen zijnde, hebben wij, onsen Negotie Boekhou„
der qualificatie moeten verleenen, om dat vaartuijg zonder seld som„
bij de Boeken in te neemen wij versoeken Uw Hoog Edelens der hal
„ven zeer instantig, dat ons de aanreekening van dat kieltje mag
toegezonden worden.
A 1703
Het oprigt tot het gehal en emploij der in dit Gouvernement
Berigt van ’t gital en Emploi
der aanweesende vaartuijgen
thuijshoorende ’sComp„s vaartuijgen, door onsen Equipage opziender
Pic ter Wolsgaard, in observantie der gevenereerde ordres weeder
geformeert zijnde, de thans onder de Bijlagen uw Hoog Edelens
aangebooden werdende Berigten; vereeren we ons daar uijt in
deesen aan te haalen, dat het getal derzelve thans werkelijk
bestaat in:
Een Bark,
Vier Pantjallangs
Een Groote Comp„s Orembaaij„
Een Groote zeil schuijt voor de Hongij„
Twee Lands Schuijten,
Twee Schouwen.
Vier Jollen, gehoorende tot de Pantjallings en
Vier
_=o ter WaarLo.
§ 284: die alle tot zodaenige Togten en Diensten zijn gebeezigt geworden,
als