Transcriptie
5
op de Pantjallang de Maria, dewelke ter Requisitie van den Luite„
„nant ter zee en gezaghebber van ged„e Bodem Jan Heilman
voor de waarheid verklaarden.
Dat zij op hunne Jongste reise na Bima op den 8„e Mai J: Leeden
in de Baij voor de Negorij Tooa ten anker gongen op vijftien
vadem water steek grond, op dien eigensten dag de dreg willende
ligten om verder op, of voor de Post van Bima te komen
het Ankertouw een halve bogt binnen gewonden hebbende,
de dreg agter een steen is komen vast te raaken.
Dat zij vervolgens met alle geweld aan het winden gongen
en zijl los maakten om met de Pantjallang over te gieren
om zo doende de dreg los te krijgen, vergeefs g’arbeid hadden
op den 9„e daar aan de dregge touw stijf aangewonden heb„
„bende met laag water een streng daar van is komen te
springen.
Dat wanneer zij dit gewaar wierden den Requirant om
de dreg te behouden een End touw beneeden de breuk op het
torin onder water liet vast naijen, en den 10„e daar aan
het touw stijf opwinden, dog de dreg niet los kunnende
krijgen, een vadem onder water van het touw afsneiden
en zo de dreg met ruim agt vadem touw lieten slippen,
zonder die wederom te kunnen krijgen.
Het geene voorschreeven staat de declaranten nogmaals
voorgehouden en in het Neederduitsch te verstaan gegeven zijnde
zo verklaarden zij zulx te behelsen de zuivere waarheid, gevende
voor reedenen van weetenschap dit gezien en bijgewoond te
hebben