Transcriptie
171.
§ 306: BBij het gongste aanweesen van den Gou„
de geresene geschillen ovande Pelauwers
en roelalieuwers, en het proeri verneur ten Comptoir Haroeko aan zijn
gedrag van den eerste ter ondersoek
gesteld als in textu
Ed: eenige klagten gedaan zijnde zoo teegens
der Regeerend oud Radja van de Negonij
Pelanw, als den Pattij van Hoelalieuw
Mattheus Hatalaijbessij, heeft zijn Ed:
deese klagten en insonderheid ook omtrent
het zeedert gehouden oproerig gedrag van het
volk ovan Pelauw teegens hunne opgemel„
„de Regent, ter nnauwkeuriger ondersoek op„
„gedragen, aan de Commissarissen van de
ten dien Eijlande geleegen Negorijen sa„
„meth en Haroeko, die van hunne be„
die geschillen zijn volgens de Ra„
7„
vinding dientweegen gediend hebbende bij
„porten overeffend.
twee Maleidse Rapporten ter onser sessie
daar uit„
van den 9:de februarij J: L: vermeld, is „ geble„
„ken, dat de verschillen, zo van Pelauw
als die van Hoelalieuw, door hem in der
minne reeds bijgelegd zijn.
Den toedragt deesser overschillen, amistandi
§ 387:
omstandig te zien bij de Resol: van
„ge beschreeven zijnde bij onse opgemelde Re„
den 9: ffebr:
„solutie van den 9:de Februarij neemen
wij de vrijheid ons ter overmijding vvan
een dubbeld recit daar aan te gdragen;
§ 388: Zijnde nogthans de Jnlanders Malesie
Totuitatia