Transcriptie
L: I: i:
32
Aan als Eren.
L: H: h: DuwelEdele Agtbare behaagd hebbende den ondergteekende bij Extract
uit het gebesoigneerde in Raade van Politie op den 27: Maart J: L: : Je deman„
„deeren om in voldoening aan de g’eerde orderes van Haar Hoog Edelheedens, de p„
Hooge Indiasche Regeering bij Extract Netul van den 26: 7ber: A:o: p„o„o aan
te toonen hoe veeldaar het aanneemen van huurlingen, en excuseeren van
Ambagtslieden de Comp=e zoude profiteeren; zoo heeft hij de Eer daar aan
be deese te veldoen, met te noteren dat do Anbijsheden der ellai:
„deren gereekende Maandelijks winnen ƒ 18. of met 1¼ rd„s kostgeld: en 40: lb
Rijst ƒ 22: terwijl een huurling geniet I: daags 12 st„s zonder iets meer
dat in de 26: dagen :/ daar van afgetrocken :/ Slegts komt op ƒ 15: 12: dus een
verschil van ƒ 60: 8: op ieder man en op 10: man, die men in steede van
Zo veel ambagtslieden te weeten huistimmerlieden, Metzelaars alzo
van andere, werkslieden te weeten zo van wapenkamer smitsgezellen
kuipers weinig off geen Amboineesen zullen te vinden zijn daar in ervaa„
„ren zoude kunnen aanneemen ende Comp=te maandelijks ƒ 64: daar bij uitwinnen
buiten dien is een huirling voor de Comp=te vrij profitabeler om dat wanneer
Ze luij in ’t werken zijn, dan wel ziek werden hun Salaris in gehouden werd,
daar een Comp=te dienaar zijn gagie in zulke gevallen even wel blijf voortloopen.
verhoopende hier meede aan de beveelen van uwelEd: Agtb: voldaan te zullen„
hebben die de eer heeft met verschuldige hoog agting te zijn . /: onderstond./.
welEd: Achtb: Heer :/:lager:/ uwelEd: Achtb: ootmadige en gehoorsame Dienaar.
:/was geteekend:/ B. Smissaert /:in margine:/ Amboina Nieuw Victoria adij 20. April A„o 1789:
Aan als Vooren
Door uwe lEd: Agtb verleid geworden zijnde met een Extract uit de
Pattugus Raads beslut van den 27 Maart Js diterende dat sbi en
schriftelijk Berigt zal opgeven of de prijsen der goemoets Touwwerken,
tegens twee Suiten de fierangs bereekend zijn, en als zoodanig Aan de E: Comptem
geleeverd worden.
zoo bevrijmoedigt zig den Nedrige teekenaar in schuldigen obedientie van „
die
4
7: 6
7: