Transcriptie
78.
Van Timor onder dato 19:en Aug:s 1695.
op tewerpen, en dat forts gewijse, met 28. schiet
gaten versien, en dat hij niet en kon geloven dat
dit werk sonder Inductie off onderwijsinge van
eenige Europianen zoude konnen geschiee zijn,
en daerom ten doege datse weder mogte voet
nemen, ter genoemder plaetse, dat rijse dan te
vuur en te swaert sal verslaen, gelijk nu
laest al een proeff gedaents, onder 't seggen dat is
Ioulpij wel bekent; vorders zeijde hij,
indiender eenige Europianen, gelijk boven gesegt
haer daermede, quamen te bemoeijen, zoo souw
’t een werk vertonen daer vele quade volgen
uijt soude resulteren, en sulx geen vrienden
gebruijk was, waeromme hy volmondig ons
quam te beschuldigen van Land dieverij, Eijnden
lings, dat du beter nahouden als na menschen
alliantie lijkent, onder alle dese voor verhadlde
redenen broegte hij ook teberde wegens den strijd
tusschen die van Lamahala en Larentoeque hoe
dat d’ eerst gen: Ende maand Januarij I:o
„leden) niet vaert: binnen een plaets zoue
gelopen zijn diese agoakentij noemen, alwaerse
een Christen slaeff toebehorende den Tinentij
Francisco rebello tot Larentoeque van hooft
en leven berooft hadden, en meer andere
affronten diefe van Comp.s bondgenoten zouw
hebben geleden, en nog dagelijx Lijden dierhalven
wilde